- Telefoon: +(00) 0
- Den Haag, Nederland Ons Fundament
Janey Tetary – contractnummer I/491 – arriveert samen met haar eenjarige dochtertje Boodhoo Burfasun – contractnummer I/492 – op 26 november 1880 na een zware zeereis van twee en een halve maand in Suriname. Uit de immigratiegegevens wordt een beeld van haar zichtbaar. Ze is 24 jaar, moslim, 1.465 meter en heeft een bruine huidskleur en een gezwel boven het rechteroog. Na aankomst gaat ze als veldarbeidster aan de slag op plantage Zorg en Hoop van de planters G. Duyckinck en R.D. Currie in het district Commewijne. Uit recent bronnenonderzoek blijkt haar grote sociale betrokkenheid, haar strijd tegen onrecht en haar natuurlijk leiderschap. Nog maar net aan boord van het zeilschip Aisla II dwingt ze bij de kapitein belangrijke medische voorzieningen af voor de opvarenden. Op de plantage eist ze een meer respectvolle behandeling van de vrouwen, door zowel de opzichters als door de Hindostaanse mannen. Moeders en meisjes komen naar haar toe voor raad, steun en advies. Als op Zorg en Hoop een jonge hindoevrouw overlijdt, adopteert Tetary haar zes weken oude baby Soomaria.
Doodgeschoten
De slechte leefomstandigheden – zware werktaken, pesterijen van opzichters, erbarmelijke woonomgeving, harde straffen, geldboetes – op plantage Zorg en Hoop leiden op 24 september 1884 tot een opstand en het molest van blankofficier Arthur Robert Knott. Hij wordt flink toegetakeld en gewond in een trens achtergelaten. De contractarbeiders weigeren de daders uit te leveren en leggen het werk neer. Als reactie op dit protest stuurt het koloniaal gezag een groep van vijftig zwaarbewapende militairen naar de plantage. Op 26 september lopen de gebeurtenissen volledig uit de hand. Challoo Ramjanee, de leider van de opstand, vraagt Tetary de vrouwen te organiseren om zo een gewapende aanval van de militairen onder leiding van 1ste luitenant W.H. van Pesch te helpen afslaan. In de strijd die daarop volgt wordt Tetary van vlakbij door een kogel in het achterhoofd geraakt. De jonge vrouw en moeder sterft ter plekke.
Bron:
Oog in oog met Paramaribo.
Eric Kastelein
Rahman Khan was een Hindostaanse contractarbeider die 150 jaar geleden in India werd geboren. Hij arriveerde op 24-jarige leeftijd in Suriname op 13 april 1898 met het zeilschip Avon I onder het registratienummer 425-Aa. Munshi is het Urdu woord voor onderwijzer/leraar. Rahman Khan werd munshi genoemd omdat hij onderwijzer was geweest in India. Maar hij noemde zichzelf in Suriname ook graag munshi, omdat hij zich beschouwde als een leraar die zijn lot- en landgenoten kennis en wijsheid wilde bijbrengen. Rahman Khan bereikte in Suriname de zeer hoge leeftijd van 98 jaar en overleed na een zeer bewogen leven in 1972. Naast zijn biografie die hij in het Hindi in het Devanágari schrift heeft geschreven, bracht hij eveneens in het Hindi twee gedichtenbundels uit: Doha Shikshavali in 1953 en Gyan Prakash oftewel (artat) Shikshaprad Dohe Kundaliyan in 1954. Beide bundels van respectievelijk veertig en dertig pagina’s werden uitgegeven door Dehati Pustak Bhandar in Delhi (India). Deze gedichten vertonen een traditionele vormgebondenheid met de oudere Indiase literatuur en zijn veelal didactisch en moraliserend. Rahman Khan schreef ook korte stukken en brieven in het Hindi. Hij beheerste namelijk deze taal uitstekend in woord en geschrift. Hij correspondeerde ook met een uitgever en de redactie van een tijdschrift in India en schreef tevens een leerboek in het Hindi over wiskunde. In het licht van de omstandigheden in de eerste helft van de twintigste eeuw krijgen deze intellectuele prestaties van de Hindostaanse contractarbeider Rahman Khan dan ook een bijzondere glans. Zijn autobiografie die zowel zijn leven in India als zijn leven in Suriname tot halverwege de Tweede Wereldoorlog (1943) behandelt, geeft een diepgaand beeld van het (dagelijks) leven in beide landen.
Islamic Quotes
Ayat 58 (Quran)
“….so whenever guidance comes to you from Me, then whoever follows my guidance, then there will neither be any fear on them nor will they grieve.”
Ayat 58 (Quran)
“….so whenever guidance comes to you from Me, then whoever follows my guidance, then there will neither be any fear on them nor will they grieve.”
Ayat 58 (Quran)
“….so whenever guidance comes to you from Me, then whoever follows my guidance, then there will neither be any fear on them nor will they grieve.”